WLAN-verbindingen
Als u een WLAN wilt gebruiken, moet u een
internettoegangspunt in een WLAN maken. Gebruik het
toegangspunt voor toepassingen waarvoor een verbinding
met internet nodig is. Een WLAN-verbinding wordt tot stand
gebracht als u een gegevensverbinding maakt via een WLAN-
toegangspunt. De actieve WLAN-verbinding wordt beëindigd
als u de gegevensverbinding beëindigt. U kunt de verbinding
ook handmatig beëindigen.
U kunt een WLAN tijdens een spraakoproep gebruiken of als
er een packet-gegevensverbinding actief is. U kunt met
slechts één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbonden
zijn, maar het internettoegangspunt kan door verschillende
toepassingen worden gebruikt.
Als het apparaat is ingesteld op het profiel Offline, kunt u nog
steeds een WLAN gebruiken, als die beschikbaar is. Zorg
ervoor dat u voldoet aan alle toepasselijke
veiligheidsvoorschriften bij het tot stand brengen en
gebruiken van een WLAN-verbinding.
Als u het apparaat naar een andere plek binnen het WLAN,
maar buiten het bereik van een WLAN-toegangspunt
verplaatst, kan het apparaat via roaming automatisch naar
een ander toegangspunt dat behoort tot hetzelfde WLAN
worden doorverbonden. Zolang u binnen het bereik blijft van
de toegangspunten die behoren tot hetzelfde netwerk, blijft
het apparaat verbonden met het netwerk.
Tip: Voer in het startscherm *#62209526# in om het
unieke MAC-adres (media access control) van uw
apparaat na te gaan, bijvoorbeeld om het MAC-adres
van uw apparaat in te stellen in een WLAN-router. Het
MAC-adres verschijnt dan in beeld.