Bestanden afdrukken
Als u een printer voor uw apparaat wilt configureren,
selecteert u
Menu
>
Kantoor
>
Printers
>
Opties
>
Toevoegen
. Als u de printer wilt instellen als
standaardprinter, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Printers
, gaat u naar de printer en selecteert u
Opties
>
Als
standaard
.
Voordat u begint met afdrukken moet uw apparaat op de
juiste wijze op de printer zijn aangesloten.
Als u een document wilt afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Afdrukken
.
Als u wilt afdrukken naar een bestand, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Afdrukken
>
Afdrukken naar bestand
en bepaalt u de locatie voor het bestand.
Als u de afdrukopties wilt wijzigen, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
. U kunt selecteren welke printer u wilt
gebruiken, hoeveel exemplaren u wilt afdrukken en welk
paginabereik u wilt afdrukken.
Als u de pagina-indeling wilt wijzigen voordat u begint met
afdrukken, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Pagina-
instelling
. U kunt het papierformaat en de afdrukstand
wijzigen, de marges definiëren en een koptekst en voettekst
invoegen. De maximumlengte van de koptekst en voettekst
is 128 tekens.
Als u een voorbeeld van een bestand of bericht wilt bekijken
voordat u het afdrukt, selecteert u
Opties
>
Afdrukopties
>
Voorbeeld
.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
93